Een parallelle kabel gebruiken
1
Sluit de parallelle kabel aan.
Een parallelle kabel, zoals de parallelle
interfacekabel van HP die voldoet aan de IEEE
1284-standaard (onderdeelnummer C2950A),
moet afzonderlijk worden aangeschaft.
2
Sluit het netsnoer aan.
3
Laad wit papier met de afdrukzijde omlaag.
4
Installeer de inktpatronen.
a
Druk op de Aan/uit-knop
om de printer
aan te zetten.
b
Verwijder de vinyltape van de inktpatronen.
U moet de koperen strip op de inktpatronen
NIET
aanraken of verwijderen.
c
Open de bovenklep en installeer de
inktpatronen.
d
Sluit de houdervergrendelingen en de
bovenklep van de printer. De printer drukt
een kalibratiepagina af.
5
Installeer printersoftware.
Windows 95, 98 en NT 4.0:
a
Zet de computer aan en wacht tot Windows
wordt gestart.
b
Plaats de cd met HP-printersoftware in het
cd-rom-station.
Als het dialoogvenster Nieuwe hardware
gevonden verschijnt, klikt u op
Annuleren
.
c
Selecteer
Start
Uitvoeren.
d
Klik op
Bladeren
.
e
Blader naar het
cd-pictogram
.
f
Klik op
Setup
.
g
Klik op
Openen
.
h
Het
installatie
bestand verschijnt in het
dialoogvenster
Uitvoeren
. Klik op
OK
.
i
Installeer de printersoftware door de
instructies op het beeldscherm uit te voeren.
Windows
3.1
x:
a
Zet de computer aan en wacht tot Windows
wordt gestart.
b
Selecteer in
Programmabeheer
Bestand
Uitvoeren
.
c
Typ de letter die het cd-rom-station van de
computer aangeeft, gevolgd door
setup.exe
(als u bijvoorbeeld installeert vanaf station D,
typt u
D:\setup.exe
) en klik op
OK
.
d
Installeer de printersoftware door de
instructies op het beeldscherm uit te voeren.
1
2
50
Meer informatie over uw printer
5